Hypoglykemieën worden in drie ernst-categorieën verdeeld.
- Niveau 1 (alert value): bloedglucosewaarde < 3,9 mmol/L en > 3,0 mmol/L
- Niveau 2 (klinisch relevant): bloedglucosewaarde < 3,0 mmol/L
- Niveau 3 (ernstige hypoglykemie): hypoglykemie waarbij hulp van derden nodig is om deze te corrigeren.
Meestal bij mensen met diabetes die behandeld worden met insuline of sulfonylureumderivaten. Oorzaken van hypoglykemieën bij mensen zonder diabetes zijn o.a. status na gastric bypass, alcoholintoxicatie, hypoglycaemia factitia, leverfalen, ernstige sepsis met orgaandysfunctie, insulinoom, bijnierschorsinsufficientie, bepaalde medicatie waaronder salicylaten en acute ontregelingen van enkele erfelijke stofwisselingsstoornissen.
Klassieke symptomen worden veroorzaakt door adrenerge stimulatie (transpireren, tremor, tachycardie) en/of neuroglykopenie (gedragsveranderingen, sufheid, insulten, coma). Bij frequente hypoglykemieën zullen de adrenerge klachten steeds later of zelfs niet meer optreden en kan een plotseling coma optreden. Bij ouderen kan de presentatie atypisch verlopen, bijvoorbeeld met pijn op de borst, verwardheid, focale uitval of coma.
Altijd expliciet vragen naar gebruik van insuline en orale bloedglucoseverlagende middelen (sulfonylureumderivaten), inclusief doseringen, en alcoholgebruik, voedselinname, en sporten/inspanning. Verder gericht op bovengenoemde symptomen.
Glucose (bij sterke verdenking niet wachten op laboratorium, maar vingerprik doen). Bij gebruik van sulfonylureumderivaten serum creatinine (verminderde nierfunctie leidt tot hogere spiegels). Bij mensen zonder diabetes aanvullend onderzoek gericht op de waarschijnlijke oorzaak (zie Oorzaken).
Als patiënt nog voldoende bij kennis is: geef 15 – 20 gram druivensuiker, later gevolgd door een snack of kleine maaltijd, zo nodig herhalen. Controleer de bloedglucosewaarde na 15 minuten.
Bij ernstige hypoglykemie: geef 10 gram glucose als langzame bolus i.v. (100 ml glucose 10% of 20 ml glucose 50%: verwachte stijging 2 mmol/L per 10 gram glucose) en controleer glucose < 10 minuten. Herhalen indien de bloedglucosewaarde nog niet hersteld is, en als de patiënt nog buiten bewustzijn is. Laat de patiënt als hij is bijgekomen langwerkende koolhydraten (bijv. een boterham) eten.
Indien orale of i.v. toediening van glucose (nog) niet mogelijk is, geef 1 mg glucagon i.m. of 3 mg glucagon intranasaal. Herhaling hiervan is niet zinvol. Glucagon is ook minder zinvol bij alcoholgebruik of bij andere oorzaken dan diabetes.
Bij hypoglykemieën door sulfonylureumderivaten dient dit beleid gevolgd te worden door klinische observatie en eventueel een continu glucose-infuus, vanwege de lange halfwaardetijd van deze preparaten. Ook bij hypoglykemie door (ultra-) langwerkende insuline of bij hoge doseringen insuline (TS) dient dit overwogen te worden.
Adviseer de patiënt het insulineschema met de eigen diabetesbehandelaar te bespreken en evt. aan te passen.
Overlijden. Cave herhaalde hypoglykemie bij sulfonylureumderivaten of langwerkend insuline.
Geef feedback
Indien u vragen of opmerkingen heeft over de inhoud van deze pagina kunt u hier feedback geven aan de redactie van Het Acute Boekje.